Tweede Kamer wil Nederlands weer standaardtaal maken in hoger onderwijs

Omtzigt klaagde vorige week tijdens een Kamerdebat over het feit dat steeds meer hogescholen en universiteiten tijdens de bachelorfase Engels gebruiken als voertaal. Volgens het onafhankelijke Kamerlid is dat in strijd met de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Die stelt namelijk dat het onderwijs in het Nederlands moet worden gegeven en de examens in het Nederlands moeten worden afgenomen. Aan het naleven en handhaven van de wet schort het echter nogal, stelde Omtzigt.

Hij diende daarom vorige week samen met Kamerleden van PVV, SGP, JA21 en SP een motie in met het verzoek aan de regering om de inspectie op te dragen om beter te handhaven op naleving van de wet. Ook willen de indieners dat de overheid de wettelijke verplichting uit artikelen 7.2 en 1.3 lid 5 beter ‘uitlegt’ aan onderwijsinstellingen.

Motie aangenomen

Ondanks een advies van onderwijsminister Robbert Dijkgraaf om tegen te stemmen, werd de motie dinsdag door de Kamer met grote meerderheid aangenomen. Alleen de partijen D66, Volt, Bij1, Denk en fractie Gündogan stemden tegen.

Internationalisering onderwijs

Omtzigt liet vorige week tijdens het Kamerdebat weten dat de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs wat hem betreft veel te snel gaat – een verdubbeling van het aantal buitenlandse studenten in acht jaar tijd, volgens het CBS.

“Als je naar bepaalde opleidingen in Nederland kijkt, wordt daar alleen Engels gesproken, is bijna niemand meer van Nederlandse komaf die daar zit en wordt ook vaak onderwezen door een zeer internationaal gezelschap. Nou is dat allemaal zeer welkom maar is het wel de vraag of je dat vanuit de staatskas wil financieren,” zei Omtzigt.

“We hebben een aantal jaren geleden, omdat we geld tekort hadden, de beurzen afgeschaft voor Nederlandse jongeren. Dus als je de pech hebt om in Enschede te wonen en je vindt techniek helemaal niks, dan moet je dus op kamers gaan wonen in Utrecht of Groningen, Nijmegen of Amsterdam. Toen er geen beurs meer was, heb ik gezien dat die studenten niet meer gingen studeren aan de universiteit maar iets anders gingen doen of studeren aan het HBO.”

“Tegelijkertijd gaan we op beurzen in het buitenland studenten werven en zijn we op dit moment eigenlijk de opleider of choice geworden — dit moeten we in het Engels zeggen, want dat is wat we de hele dag doen — van de middleclass en de upperclass van Bulgarije, Roemenië en Italië. Dat zijn de snelst groeiende studentenstromen."

Omtzigt zei dat er niks op tegen is om studenten die hier willen komen om Nederlands te leren hier Nederlands te laten leren. “Maar er is van alles op tegen om die keuze te maken uit publieke financiering,” aldus het Kamerlid. “Vergeet niet, een student kost best wat geld. Een universiteit krijgt 8.000 euro per student, die student betaalt dik duizend tot tweeduizend euro collegegeld. Kost netto zeker 6.000 euro. Vier studiejaren is 25.000 euro. Dus als je twintig studenten hebt dan kost dat een half miljoen. En van die twintig studenten vertrekken er na de bachelor zeventien weer naar het buitenland en blijven er drie hier.”

Uit de hand gelopen

Volgens Omtzigt had dat geld veel beter geïnvesteerd kunnen worden door Nederlandse jongeren bijvoorbeeld te stimuleren om techniek te doen als daar tekort aan is. Of om daar beurzen voor beschikbaar te stellen. “Dus deelt de regering dat dit totaal uit de hand gelopen is? Dat we niet moeten verbieden, maar dat we met de universiteiten tot een akkoord moeten komen hoe dit weer langzaam tot een normaal niveau kan komen?”